Demi Baltus – Het is wachten op de vonk

Waarom schrijf je?
Ik
denk dat ik in eerste instantie schrijf voor de verbinding. Ik schrijf
mijn teksten vooral om gehoord te worden. Wanneer ik ze voordraag voor
een publiek merk ik dat, hoe zeer we als mensen ook verschillen, we ook
heel veel met elkaar gemeen hebben en in elkaar kunnen herkennen. De
band die op zo’n moment ontstaat, vind ik heel waardevol. Daarnaast is
schrijven niet in de laatste plaats ook gewoon een hele fijne
uitlaatklep. Als iets eenmaal op papier staat, ‘ben ik ervan af’.
Wat is je ambitie met schrijven?
Ik
hoop later met schrijven mijn geld te kunnen verdienen. In de (nabije)
toekomst zou ik graag een poëtische voorstelling en een bundel willen
maken. Daarnaast hoop ik dat ik ooit het NK Poetry Slam mag winnen en
stadsdichter mag worden.
Hoe vaak schrijf je?
Ik
probeer elke dag te schrijven, al is het maar tien minuten. Ik ben net
een diesel; als ik eenmaal een vast ritme heb, kan ik dat heel lang
volhouden. Zo ben ik net klaar met een reeks van tachtig sonnetten
waarvoor ik er elke dag één schreef.
Heb je een vaste schrijfplek?
Vreemd
genoeg ‘schrijf’ ik het beste op plekken waar geen papier is. Op de
fiets, onder de douche of tijdens een wandeling tussen de weilanden. Ik
moet dan alles wat ik bedenk voor mezelf blijven herhalen zodat ik het
thuis kan opschrijven. Alles wat ik niet onthoud, is dan blijkbaar niet
goed genoeg. Het is een soort schrijven en redigeren in één.
Wat doe je om beter te worden?
Als
eerste: blijven schrijven. Ik geloof echt dat je ergens meer feeling
voor krijgt naarmate je het vaker doet. Wanneer ik dan iets heb
geschreven, ga ik op zoek naar mensen die mij feedback kunnen geven. Ik
heb tijdens mijn opleiding Creative Writing ervaren dat goede feedback
goud waard is. Een andere blik op je werk kan je weer hele andere
inzichten geven in je eigen schrijven. Daarnaast vind ik het altijd fijn
om, als ik vastloop, werk van iemand anders te lezen. Als het goed
geschreven is, inspireert en motiveert mij dat ook weer om zelf aan de
slag te gaan. En als laatste werkt het voor mij heel goed om mijn
gedichten hardop voor te dragen en er net zo lang aan te schaven tot ik
nergens meer over struikel.
Waar schrijf je het liefst over?
Ik
schrijf het liefste over schurende situaties en relaties tussen mensen.
Ik vind het leuk om daar ook de humor van in te zien. Daarnaast probeer
ik in mijn teksten altijd zo eerlijk mogelijk te zijn. Ook als dat soms
pijnlijk is.
Doe je vaak aan wedstrijden mee? Welke?
Van
mijn dertiende tot mijn achttiende deed ik ieder jaar mee aan Doe Maar
Dicht Maar. Die wedstrijd heeft mij als puber enorm gestimuleerd om
gedichten te schrijven. Nu ik ouder ben doe ik mee aan wedstrijden als
De Gedichtenwedstrijd (de vroegere Turing Gedichtenwedstrijd), Write Now
en De Debutantenschrijfwedstrijd. Ook doe ik geregeld mee aan poetry
slams. Festina Lente in Amsterdam en Bellum Poetica in Utrecht zijn mijn
favoriete slams.
Wie zijn je grote voorbeelden
Ik
weet niet of ik echt grote voorbeelden heb. Eerlijk gezegd ben ik niet
zo’n fangirl. Er zijn meerdere schrijvers die ik interessant vind om
heel uiteenlopende redenen. Zo zijn er bijvoorbeeld dichters die ik
bewonder voor hun voordracht, zoals Ellen Deckwitz en Maud Vanhauwaert
en dichters met een interessante eigen stijl zoals Maarten van der
Graaff en Radna Fabias.
En dan heb
je nog J.C. Bloem. Bloem heeft een speciaal plekje in mijn hart. Zijn
gedichten hebben mijn liefde voor poëzie aangewakkerd.
Wat lees je momenteel? Wat vind je ervan?
Op
dit moment lees ik een vrouw bezoeken van Neeltje Maria Min. Ik vond
het bundeltje in een rommelbak op een boekenmarkt; best bestede vijftig
cent ever. De gedichten van Min zijn rauw en grappig, hebben een fijn
ritme en ongedwongen rijm. Ik ga er erg goed op.