Onopgemerkt werkeloos
De dag dat de fabriek sloot, kwam mijn vader veel vroeger dan anders naar huis. Mijn moeder zat aan de eettafel en bevestigde gespen aan lange riemen, thuiswerk voor de fabriek van mijn vader. De riemen lagen languit voor haar op tafel. Naast haar een doos met gespen. Ik zat tegenover haar en maakte mijn huiswerk. Op de achtergrond speelde zachtjes de radio een vrolijk deuntje.
‘Ben je nu al thuis? Ben je ziek?’
Mama kon geen andere reden verzinnen, waarom papa zo vroeg thuiskwam.
‘De fabriek is dicht.’
De handen van mijn moeder gingen in snel tempo werktuigelijk door met de gespen aan de riemen te maken.
‘Ik heb het eten nog niet klaar. Ik maak deze stapel af en dan ga ik beginnen.’
Een rare opmerking, want het was pas drie uur. Normaal kwam papa om kwart over vijf thuis en aten we stipt om half zes. Het werd nog gekker toen papa de riemen zonder gesp van de tafel pakte en ze onordelijk in de doos met riemen met gesp smeet.
‘Dat is ook niet meer nodig.’
Mama keek hem met open mond aan, alsof de boodschap toen pas doordrong.
‘Je bedoelt dus helemaal dicht?’
‘Ja, dat zeg ik toch. Ze zijn failliet. Niemand koopt er nog leren fototasjes. Iedereen heeft tegenwoordig van die stoffen hoesjes.’
Ik weet nog dat ik van papa naar mama keek en probeerde te volgen waar dit allemaal over ging. Dat het erg was begreep ik wel. Vooral toen papa bij ons aan de tafel ging zitten en zijn gezicht verborg in zijn handen. Ik zag zijn schouders schokken. Papa huilde. Nog nooit had ik mijn vader zien huilen.
Zo werd mijn vader werkeloos. Bijna veertig jaar had hij gewerkt bij de lederwarenfabriek. Op zijn vijftiende begonnen, net na de oorlog, werd hij op zijn vijfenvijftigste werkeloos. Hij was trots dat hij opgeklommen was tot magazijnchef. Hoewel hij aan niemand leiding gaf, hield hij ervan zijn eigen territorium te hebben. Net zoals ons huis het territorium van mama was. Of beter was geweest. Nu moest ze het delen met deze bedroefde man, die niet wist wat hij met zijn tijd aan moest.
Alle medelijden ging uit naar mijn vader. Iedereen leefde met hem mee. Niemand echter dacht aan mama. Naast dat ze nu de hele dagen een echtgenoot over de vloer had, die geen idee had wat hij met zijn tijd moest doen, was zij immers ook werkeloos geworden.
In het begin van hun huwelijk werkte mama voor een naaiatelier. Ze naaide zo keurig, dat ze een klasje met jonge naaisters moest leren hoe ze overalls in elkaar moesten zetten. Ze genoot van haar schooltje. Daaraan kwam een eind toen ze zwanger werd van mij. Men vroeg niet eens of ze wilde blijven werken, ze werd ook niet echt ontslagen. Het was immers gewoonte dat zwangere vrouwen ophielden met werken. Als de baby geboren was bleef je thuis in die dagen.
De dagen waren lang voor mijn moeder en ze was blij dat ze wat bij kon verdienen met thuiswerk voor de lederwarenfabriek. Ze maakte de gespen aan de riemen voor fototasjes die je om een fototoestel deed. Als de gespen eraan zaten, deed ze er met een machine een klinknagel doorheen. Dat deed ze alle dagen. De enige afwisseling was dat ze soms zwarte en soms bruine riemen had.
Vanaf de tijd dat ik me bewust was, lag er ‘s middags een stapel riemen op de tafel. De ochtend was voor het huishouden en de was. Het leek eenzaam werk, maar dat viel wel mee. Buurvrouwen, familie en vriendinnen kwamen op de koffie. Ze zetten zich dan ook aan de tafel en hielpen mijn moeder mee. Ik weet niet hoeveel duizenden riemen voor fototasjes ze heeft gemaakt. En dat was opeens voorbij, maar niemand vond mijn moeder werkeloos.
Niemand had er oog voor, dat ook haar leven een grote verandering doormaakte. Wat voor lol was er nu eenmaal aan dat thuiswerk. Ze had immers haar huishouden nog. Sinds mijn vader thuis was, werd de aanloop minder. De gezelligheid rond de eetkamertafel was gedaan. Opeens leek het verloren tijd om zomaar koffie te gaan drinken en te kletsen over van alles, terwijl niet meer de handen hun werk deden.
Ook mijn moeder noemde zichzelf niet werkeloos. Ze had de handen vol aan papa. Ik weet nog dat ik met haar bij een juwelier een horloge uit ging zoeken. We lieten er veertig jaar trouwe dienst in graveren. Wij gaven hem het horloge, dat hij net misgelopen was door het faillissement van de fabriek. Mijn moeder had al die jaren nog nooit een onderscheiding gehad, maar ja, ze deed ook alleen maar thuiswerk.
Na een tijdje vond papa toch nog werk in de bouw. ’s Ochtends om vijf uur vertrokken ze al met een busje. Mama stond iedere morgen tegelijk met hem op. Op een dag was mama behoorlijk vrolijk, ze wilde niet zeggen wat er aan de hand was. Dat zou ze pas doen als papa thuiskwam. Ik was nieuwsgierig, maar ze liet niets los. Mijn vader was net binnen en had zijn jas nog niet uit of ze overviel hem met de mededeling dat ze nieuw werk had. ’s Avonds zou ze kantoren gaan schoonmaken. Ze had al gesolliciteerd en ze was aangenomen. Mijn vader viel stil. Erger nog dan zijn werkeloos zijn, was dat ze nu moest gaan werken, omdat zijn salaris lager was. Althans zo dacht mijn vader erover. Dat was helemaal niet de werkelijke reden. Mama wilde gewoon het huis uit. Ze kende de twee andere vrouwen en wilde gewoon werken.
‘Maar je hebt nog nooit gewerkt’, zei hij tegen mijn moeder.
Dat had hij beter niet kunnen zeggen. Mama nam stelling en gooide hem figuurlijk alle riemen en gespen die ze ooit gemaakt had voor de voeten. Ze vroeg zich af of hij dacht dat ze dat altijd als hobby had gedaan. Ze kwam er zelfs mee dat ze het altijd ongelooflijk saai had gevonden, dag in dag uit, precies dezelfde handeling uitvoeren en dat noemde mijn vader geen werk?
De volgende week begon mama bij haar nieuwe betrekking. Aan het einde van de week, kwam ze met een loonzakje thuis. Nog nooit eerder had ze salaris gehad. Al het thuiswerk, werd gewoon bijgeschreven op het loonstrookje van mijn vader. Ze danste door de kamer. Eindelijk deed ze betaald werk. Dat weekend gingen we uit eten van het loon van mijn moeder. Ik merkte dat dit een bijzonder moment in haar leven was en wat voelde ik me toen trots op haar.
Feedback
Sober verteld, met oog voor detail