Normal
0
21
false
false
false
NL
X-NONE
X-NONE
/* Style Definitions */
table.MsoNormalTable
{mso-style-name:Standaardtabel;
mso-tstyle-rowband-size:0;
mso-tstyle-colband-size:0;
mso-style-noshow:yes;
mso-style-priority:99;
mso-style-parent:"";
mso-padding-alt:0cm 5.4pt 0cm 5.4pt;
mso-para-margin-top:0cm;
mso-para-margin-right:0cm;
mso-para-margin-bottom:8.0pt;
mso-para-margin-left:0cm;
line-height:107%;
mso-pagination:widow-orphan;
font-size:11.0pt;
font-family:"Calibri",sans-serif;
mso-ascii-font-family:Calibri;
mso-ascii-theme-font:minor-latin;
mso-hansi-font-family:Calibri;
mso-hansi-theme-font:minor-latin;
mso-bidi-font-family:"Times New Roman";
mso-bidi-theme-font:minor-bidi;
mso-fareast-language:EN-US;}
Voordat de katten kwamen
Het was het soort verstilde dag waar ik vroeger van zou hebben genoten. Vroeger. Voordat de katten kwamen.
Een dun laagje ochtendnevel zweefde boven het natte gras. Tussen de nevelslierten door was in de verte de oude kerktoren te zien. Daarachter kwam aarzelend de zon op.
Dichterbij tekenden zich de graven af. Merkwaardig genoeg vond ik ze mooi.
Ik keek naar de kerktoren. Het verhaal ging dat er in de maand na de komst van de katten wel zeven mensen vanaf waren gesprongen. Zeven mensen, waaronder een moeder met een twee maanden oude baby in haar armen. Ik wist niet of ze die baby ook tot de zeven hadden gerekend.
Met mijn hand veegde ik wat onzichtbaar vuil weg van Joakims grafsteen. De letters van zijn naam waren rechttoe, rechtaan in de steen gebeiteld. Achteraf gezien had ik ze graag wat speelser willen hebben. Wat… ondeugender. Zoals Joakim zelf was geweest. Maar ach, in die eerste tijd na de katten hadden we helemaal geen tijd gehad om ons druk te maken over hoe de grafstenen werden gegraveerd. Er waren ook zoveel grafstenen geweest. Ontelbaar veel.
Sinds de katten bestond mijn hoofd uit twee compartimenten. Het ene compartiment was dat van het dagelijks leven. Het werk. De zorg voor Matteo. De relatie met Stijn. De wc’s die gepoetst moesten worden. Het leven dat doorging alsof het altijd zo was geweest.
Het andere compartiment …. Dat hield ik zorgvuldig gesloten. Het was het compartiment van voordat de katten kwamen. Ik wilde daar niet aan denken.
Niemand had geweten waar de katten zo plotseling vandaan waren gekomen. Niemand had geweten waar de katten überhaupt vandaan waren gekomen.
Sommigen hadden gefluisterd dat de katten het product waren van een uit de hand gelopen wetenschappelijk experiment. Genetische modificatie gone mad. Anderen hadden gesuggereerd dat de katten afkomstig waren van een andere planeet. Hoewel er nooit een ufo was gezien. De Denker des Vaderlands had nota bene de theorie opgeworpen dat de katten helemaal niet bestonden en in feite ontsproten waren aan de collectieve verbeeldingskracht. Kan je nagaan! Dat ze niet bestonden. Al hadden ze dan in een paar weken tijd zeker een kwart van de bevolking weggevaagd.
Ik wilde er niet aan denken. Ik wilde niet denken aan de man die zich met zijn vijf kinderen in de kelder had opgesloten om zich tegen de katten te beschermen. De kelder was in brand gevlogen en ze waren alle zes gestikt. Ik wilde niet denken aan de zwerver die ze gelyncht hadden. Vermoord omdat hij het vlees van de lijken had geroosterd en opgevreten. Door de honger. Door de gekte. Doordat er lijken zat waren geweest.
Niet aan denken.
Ik wilde denken aan het kind dat in mijn buik groeide. Het was een meisje. Dat maakte me verdrietig en blij tegelijk. Verdrietig omdat ik nooit meer mama zou zijn van twee jongetjes. Blij omdat ik nu niet hoefde beslissen of ook dit kind Joakim zou heten.
Ik duwde de gedachte weg. Niemand kon ooit nog Joakim heten. Mijn Joakim. Met zijn blonde krullen en zijn ondeugende lach. Met zijn peutergrapjes.
Ik kon een glimlach niet onderdrukken. En direct daarna de tranen ook niet.
Joakim was één van de eerste slachtoffers geweest. In de dagen dat we nog naïef waren geweest. Hadden gedacht dat het gevaar relatief ver weg was. Hij had in de tuin gespeeld, waar hij bellen had geblazen. Ik was binnen geweest. In de keuken, het grootste deel van de tijd. Met goed zicht op wat zich buiten afspeelde.
Ik was alleen even naar de wc gegaan. Alleen maar dat.
Niet aan denken.
Ik wilde denken aan de reis die we zouden gaan maken. Stijn, ik en Matteo. Een reis als een overgangsrite. Een afscheid van Joakim. Een voorbereiding op de komst van de nieuwe baby. Een nieuw begin.
We zouden naar de bergen gaan. Dat wilde ik. Een berg beklimmen. Eerst de geur van naaldbomen op de beboste flank, dan het gerinkel van koeienbellen op de alm, tenslotte de mist en de kou en de volmaakte stilte op de top. De wereld ver beneden.
Het was natuurlijk een verlangen naar de reizen die ik vroeger had gemaakt. Naar bergwandelingen met mijn ouders. Met Stijn, in onze kinderloze jaren.
Grappig. Wat had Stijn nou ook alweer gezegd? “Elk verlangen naar morgen is in feite een verlangen naar vroeger.” Misschien had hij daar wel gelijk in gehad. Ik verlangde naar een bergtocht in de toekomst omdat ik wilde dat het weer zou zijn als toen. Ik verlangde naar de nieuwe baby omdat ik terugverlangde naar Joakim.
Ik wilde dat het weer was zoals het vóór de katten was geweest.
Welbeschouwd hadden we niet eens geweten of het wel katten waren geweest. We hadden die… beesten evengoed honden kunnen noemen. Of aliens. We hadden het niet geweten. We wisten niets.
Misschien was het wel zo simpel. Misschien hoefden we niet te weten waar de katten vandaan waren gekomen. Of waarom. Waar ze waren. Of ze terug zouden komen. Of het überhaupt katten waren geweest. Of ze wel hadden bestaan. Misschien was de eerste en belangrijkste vraag wel: wie waren we voordat de katten kwamen?
Elk verlangen naar morgen is een verlangen naar vroeger. Naar hoe het ooit was. Voordat de katten kwamen. In het begin. Ons begin. Oorspronkelijk.
Onbewust was ik op de grafsteen gaan liggen. In de foetushouding. Met een opening in de holte van mijn arm. Alsof Joakim daar elk moment als bij toverslag zou kunnen verschijnen.
Ik kuste de steen, proefde aarde. Streelde over mijn buik.
In de struiken gromde een dier.
Feedback
Leest prettig, de auteur is goed geslaagd in het neerzetten van een beklemmende sfeer.