De longlist Debutantenschrijfwedstrijd 2019|2020

Andrea - toneel

Normal 0 21 false false false NL X-NONE X-NONE MicrosoftInternetExplorer4 /* Style Definitions */ table.MsoNormalTable {mso-style-name:Standaardtabel; mso-tstyle-rowband-size:0; mso-tstyle-colband-size:0; mso-style-noshow:yes; mso-style-priority:99; mso-style-qformat:yes; mso-style-parent:""; mso-padding-alt:0cm 5.4pt 0cm 5.4pt; mso-para-margin:0cm; mso-para-margin-bottom:.0001pt; mso-pagination:widow-orphan; font-size:10.0pt; font-family:"Times New Roman","serif";}  Fragment uit toneelstuk „Not Gloria“

Personages:

Dirk, een man tussen de veertig en vijftig

Marieke, psychiater van rond de dertig

Nikos Christóforos, jeugdvriend van Dirk

 

AKT 1

Scène 1.

Zeegeluiden, meeuwengekrijs. Beamer-Projectie van een Engels huisje, voortuin met bloemen en blauwe houten poort. Daarvoor een bordercollie.

 

DIRK in badjas, gezicht naar het publiek toe

Soms vergeet ik dat ik niet meer daar ben, als ik mijn favoriete dichters lees, bijvoorbeeld Virginia Woolf. Zij heeft de zomers van haar jeugd doorgebracht in St Ives, dat toen prachtig moet zijn geweest. Dat is het nog steeds, het is de allermooiste stad die ik ken, maar in de zomer is er geen doorkomen aan.

In Land’s End was het veel minder druk. Naast mij woonde de familie Livingstone, John en zijn vrouw Heather met hun dochters Phoebe en Gloria. Ik kende ze allebei vanaf hun eerste dag. Ik heb weinig op met kinderen, maar het waren twee aanbiddelijke wezens, heel verschillend ook, dat was grappig. Phoebe was er eerst, rood haar, sproeten en heel ondernemend, je moest altijd uitkijken dat ze nergens op klom, een halve fles Ajax achteroversloeg of op de jonge konijntjes ging zitten. Ik moest vaak om haar lachen, maar John en Heather maakten zich zorgen, zeker toen ze ouder werd. Phoebe veranderde namelijk heel. Ze bleef vrij klein van stuk, praatte weinig en had moeite met lezen. Ze vond het wel leuk als ik haar voorlas. Dat deed ik als John en Heather uit gingen en mij vroegen om op de meisjes te passen, dat kwam niet vaak voor, een paar keer per jaar.

Gloria, met stijl zwart haar en bleek, keek als baby al alsof ze deze onwaardige staat van niet kunnen praten en in luiers moeten poepen het liefst zo gauw mogelijk achter zich wilde laten. Op haar vijfde verkondigde ze dat ze later arts ging worden. Ondanks haar zelfstandigheid hing ze ontzettend aan haar moeder en wilde ze net zo zijn als zij. Heather vond dat geweldig. Een tijd lang naaide ze haar kleding zelf en kocht dan zo veel stof dat ze er ook nog een jurkje of een bloes voor Gloria van kon maken. Dan togen ze uniform geruit of gestreept naar de stad. Ik bedacht een verhaaltje, De kameel met de stippeltjes-bulten heette het. Phoebe moest er ontzettend om lachen. Gloria niet.

 

Scène 2.

Dirk en Marieke in een vriendelijk ogende kamer. Ze zitten op comfortabele stoelen, tussen hen in een bijzettafeltje met een fles water, wat glazen en een pak tissue’s. Aan de muren hoogwaardige natuurfoto’s.

DIRK Ik heb er erg van genoten, ergens wonen waar je `s ochtends kunt zwemmen, voor de dag echt begint. Buiten, bedoel ik, niet in zo’n bak met chloor.

Bijna elke dag stapte ik op de fiets en binnen tien minuten lag ik in zee, samen met Paddington, die hield daar net zo veel van als ik.

 

MARIEKE En nu woont u weer hier? Was dat een bewuste keuze?

 

DIRK Wat ook zo fijn was: Ik fietste in badjas. Een oude vrij dikke donkerblauw-wit gestreepte badjas. Voor in huis had ik een andere, van veel dunnere stof, wafelkatoen. Dat heet zo vanwege het patroon, hè. Ik gebruik graag de juiste benamingen. Al houd ik niet van het woord, wafelkatoen, er zit te veel eten in, en daar heeft het niets mee van doen.

 

MARIEKE Taal is belangrijk voor u?

 

DIRK Toen ik naar Engeland verhuisde had ik het niet zo door, mijn Engels was toen ook al goed, ik had het gestudeerd. Maar toch is het alsof elke zin een minuscule omweg maakt. Zeker in het begin waren mijn woorden soms te lang onderweg, dat verwarde mijn gesprekspartner. Al zouden ze dat nooit laten merken, niets erger dan to be rude daar, hoe zeg je dat, onbeschoft zijn. Met Paddington sprak ik Nederlands. Misschien denkt u nu dat ik zo’n zielige vent was die leefde voor zijn bordercollie, maar dat was niet zo. Ik had vrienden, een tijd lang ook een vriendin. Marybeth Skywalker.

 

MARIEKE Waarom zou ik dat denken?

 

DIRK Omdat ik hier ben, een hulpvraag heb? Het barst van de maffe Nederlandse woorden in de gezondheidszorg. Rugzakje, ketenaansprakelijkheid, mantelzorg. Maar goed, daar gaat het hier niet over.

 

MARIEKE Kunt u me vertellen waarvoor u hier bent? Waarmee ik u misschien kan helpen?

 

DIRK Ja, ik praat te veel, altijd al gedaan. Ik denk steeds dat je alleen de juiste conclusies kunt trekken als je volledig bent, of laten we zeggen, zo volledig mogelijk. Anders kun je helemaal in de verkeerde richting gaan denken en dan is het zo moeilijk om te keren, we vullen toch steeds van alles in, automatisch, zo werken onze hersenen, onafgebroken zingeving, heel vermoeiend. Onzinnig ook. Daarom zien we gezichten in cappuccino-schuim of wolken, of geloven we in God.

 

MARIEKE Wat zijn uw concrete klachten?

 

DIRK Slapeloosheid. Ik word vaak `s ochtends wakker – dan bleek ik dus toch geslapen te hebben, een paar uurtjes in de vroege ochtend – en dan heb ik even geen idee wie ik ben. Het is een heel vreemd en akelig gevoel. Dobberen buiten tijd en ruimte, het duurt niet lang, trouwens, misschien één seconde. Dan schiet er iets terug, zo voelt het. Is dat de ziel? Hebben we een ziel? Na een tijd weet ik tenminste weer wie ik níet meer ben, man met cottage in Land’s End, Cornwall, lid van de St Ives Arts Club en vertaler van zakelijke teksten uit het Engels en Spaans. Buurman van de Livingstones. Buren zijn op het platte land heel belangrijk, dat zijn ze misschien overal wel, maar daar bijzonder.

 

MARIEKE Wanneer begon dat, er was dus een tijd dat u wel goed sliep?

 

DIRK Ik sliep als een roos, Paddington op mijn bed, het slaapkamerraam open zodat de geluiden van de zee naar binnen konden. Ergens is geluk altijd retrospectief, maar boy, wat was ik gelukkig.

 

Scène 3.

Nacht. Dirk ligt in eenpersoonsbed dat tegen een grijze muur aangeschoven staat. In de kamer een metalen kast, mistroostig licht.

DIRK Op een gegeven moment heb je zelfs de hele klas uit de basisschool opgedreund om de slaap te bezweren: Adriaanssen Sylvia, Bergsma Oliver, Christóforos Nikos, Dijk Lucie van, Erkel Diana, Fontijne Annemarie ...

En landen, van Azerbeidzjan, Belize, Chili tot Uruguay, Vaticaanstad, Wit-Rusland ... Steden, te makkelijk. En dan de rivieren. Dirk gaat op de bedrand zitten.

Rivieren die uitmonden in de zee, de zee die uitmondt in mij.

 

Toen ik terug wilde naar Nederland kon ik absoluut geen woonruimte vinden. Op een nacht – ik sliep in een hotel want ik kon niet meer naast John en Heather blijven – schoot me te binnen dat Nikos Christóforos makelaar was geworden. Ik had zijn telefoonnummer en ik belde hem de volgende dag. Hij was nog steeds zoals ik me hem herinnerde. Joviaal vertelde hij me een verhaal over een schoolreis naar Vlieland, we waren zó dronken!, waar ik niets meer van wist. Hij zei dat het moeilijk zou kunnen worden, maar dat hij zijn best voor me zou doen en me terug zou bellen. Betrouwbaar ook, en inderdaad belde hij twee dagen later. Ik moest niet schrikken als ik de woning ging bekijken, op korte termijn lukte echt niets anders.

Het had voor- en nadelen. In een leuke buurt dicht bij het Oosterpark en de Dappermarkt. Het was juridisch een beetje te ingewikkeld om uit te leggen, en ik moest niet al te veel vragen stellen, maar de woning was niet leeg. Geloof me, zei Nikos, dat is een nadeel. Je krijgt de woning zoals ie nu is, met meubels en met alle spullen. In de huiskamer bijvoorbeeld staan bruine ribfluwelen stoelen, je weet niet wat je meemaakt, net als grote onbehouwen ooms. Ze zijn met z’n vieren, je zou er haast bang van worden. Ik heb een goed adresje van een ontruimingsbedrijf voor je, over een week kan het leeg zijn als ik dat voor je regel, en een bed en een tafel en wat stoelen krijgen we ook wel ergens vandaan. Dat „we“ deed me volschieten. Ik bedankte Nikos en zei dat ik morgen al naar Nederland kwam en het zelf kon doen.

De volgende dag vertrok ik vroeg en was al rond drie uur op de makelaardij. Nikos omhelsde me, gaf me zelfs een kus op mijn voorhoofd. Hij stelde geen vragen en gaf me de sleutel. De ribfluwelen ooms vielen me mee, en gelukkig was de woning ook niet heel erg vies, een beetje stoffig.

`s Avonds zat ik in de huiskamer en keek tv. Een veel te vlug pratende man met raar dof haar dat een beetje driehoekig was geknipt vertelde wat er allemaal zou gebeuren aan zijn tafel. Gasten, discussies, muziek. Ik kende niets en kon me ook niet concentreren. Ik dacht aan vroeger. Hopelijk was de nieuwe buurman sterk genoeg om samen met John hout te hakken in de winter en het dak te repareren.

Ik was een goede buurman,tot die ene dag, een goede buurman.

 

Feedback

Man die bij psychiater terugblikt op zijn gelukkige leven in Engeland. De scene laat goed zien dat de man in zijn verleden leeft en niet met het heden kan omgaan. Het is duidelijk een fragment uit een groter geheel en niet af.