De logee
Je stond ineens bij me voor de deur met een grote koffer naast je.
‘Ik kom bij je logeren,’ zei je gedecideerd en je liep langs me naar binnen.
‘O,’ kon ik alleen maar zeggen.
Je rolde je koffer naar de keuken en zette deze naast een van de stoelen. Je ging zitten.
‘Ik lust wel een kopje thee. Het was een lange reis.’
Ik zette de waterkoker aan en draaide me om. ‘Je hebt me niet verteld dat je kwam logeren.’
Je keek me verbaasd aan. ‘We zijn toch vriendinnen?’
‘Ik had het wel fijn gevonden als je even had laten weten dat je zou komen.’
‘Ik wilde je verrassen.’
‘Dat is gelukt.’ Ik deed het keukenkastje open. ‘Earl grey of groene thee?’
‘Earl grey.’
‘Suiker?’
‘Nee, beslist niet. Twee zoetjes, graag. Die heb je toch wel?’
‘Natuurlijk.’
Ik zette de glazen thee op tafel. ‘Een koekje erbij?’
Je schudde je hoofd. Ik zette de koekjestrommel op tafel en wilde een sprits pakken.
‘Doe dat maar niet.’
‘Waarom niet?’
‘Daar hebben we het toch over gehad?’
‘Een koekje kan best.’ Ik reikte weer met mijn hand naar de koektrommel, maar nog voordat ik een sprits kon pakken, trok je de trommel weg.
‘Hee, doe eens even normaal! Jij bepaalt niet wat ik eet.’
Je keek me strak aan. ‘Ik ben hier gekomen om jou te helpen om je leven op de rit te krijgen. Keuzes maken, daar draait het om. Goede, gezonde keuzes.’
Ze legde een hand op de mijne. ‘Ik bedoel het goed, meis, dat weet je toch? We hebben elkaar hier al zo vaak over gesproken. Het wordt tijd dat je de controle over je leven terugkrijgt.’
Ik knikte licht. Zwijgend dronken we onze thee. De minuten verstreken in stilte en om vijf uur besloot ik dat het tijd was om eten te koken. Ik stond op. ‘We eten spaghetti. Lust je dat?’
‘Spaghetti?’ Je spuugde het woord bijna uit. ‘Dat lijkt me niet. Heb je groente in huis?’
‘Ja, een stronk broccoli.’
‘Dan eten we dat.’
‘Ik heb ook nog vegetarische kaasburgers. Die zijn echt heerlijk.’
Je schudde je hoofd. ‘Broccoli.’
Ik wist wat me te doen stond. Twintig minuten later was de groente gaar. Je kwam naast me staan.
‘Laat mij maar.’ Je schepte twee kleine stronkjes broccoli op mijn bord. ‘Zo, we bouwen langzaam af.’
In de pan lag de rest van de broccoli. ‘En jij dan?’ wilde ik weten.
‘Ik hoef niets.’
Ik nam een hap broccoli.
Je observeerde me terwijl ik at. ‘Langzamer. Langzaam eten.’
Je pakte het bestek uit mijn handen en sneed de broccoli in heel kleine stukjes. ‘Dan ben je langer verzadigd.’
Ik had nog nooit zo lang over twee stronkjes broccoli gedaan. Na de laatste hap keek je me lachend aan. ‘Goed gedaan. Nu is het tijd om te wandelen.’
‘Wat?’ zei ik. ‘Het is veel te koud buiten. Daar heb ik echt geen zin in.’
Je lach veranderde in een grimas. ‘We gaan wandelen, zei ik. Geen discussie. Je hebt toch net gegeten?’
‘Ja, en?’
‘We moeten de verbranding op gang houden.’
Je trok aan mijn arm. ‘Kom op. Nu.’ Je dwingende toon maakte dat ik niet durfde te weigeren. Eenmaal buiten stak je je arm door de mijne. Je trok me voort. Sneller, steeds sneller. Ik trok mijn arm uit de jouwe. ‘Zo snel kan ik niet, hoor.’
‘Kom op, je bent toch geen watje?’ Je pakte mijn hand en trok me vooruit. ‘Lopen!’
Toen we weer thuiskwamen was het al bijna zeven uur en ik was tot op het bot verkleumd.
‘Nou, dat was fijn,’ zei je tevreden.
‘Ik ga douchen,’ zei ik.
‘Eerst vijfentwintig kniebuigingen,’ gebood je.
‘Nee, ik heb net een eeuwigheid gelopen. Ik ben het zat. Ik wil onder een lange, warme douche.’
Je keek me venijnig aan. ‘Je bent nog niet klaar voor vandaag.’
‘Dat bepaal ik zelf wel.’
‘Dat dacht ik niet. Controle, weet je nog wel? En die ga ik je geven.’
Ik voelde je warme adem tegen mijn gezicht. Je pakte mijn bovenarmen beet, kneep erin en trok ze naar beneden. ‘Doorzakken.’
Ik zakte door mijn knieën. Je telde hardop. Toen je bij negen was, stroomden de tranen over mijn wangen. Mijn benen brandden, mijn voeten waren ijskoud van de wandeling en ik was moe, zo moe.
‘Doorzetten. Kom op.’
Met moeite bereikte ik de vijfentwintig. Je liet me los en ik strompelde de trap op. Ik was even vrij. Onder de douche probeerde ik mijn gedachten op een rij te krijgen. Hoe had ik je ooit kunnen toelaten in mijn huis? Ik kreeg geen tijd om verder na te denken. Je stormde de badkamer binnen. Snel bedekte ik mijn borsten en kruis met mijn handen.
‘Kom er maar onder vandaan,’ zei je.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik schaam me. Ik wil niet dat je me naakt ziet.’
‘Kom nou maar. Ik doe je heus niets.’
Ik opende de deur van de douchecabine, stapte naar buiten en wilde een handdoek pakken, maar je was te snel. Je klemde de handdoek tussen je armen. ‘Ga even voor de spiegel staan. Ik wil je wat laten zien.’
Ik liep richting de spiegel. Je veegde de wasem weg met mijn handdoek.
‘En nu kijken. Wat zie je?’
‘Ik weet heus wel wat je wilt dat ik zeg.’
‘Nou, wat dan?’
‘Ik weet dat mijn buik uitpuilt, dat er te veel vet op mijn heupen zit, dat ik een onderkin heb en dat mijn bovenarmen zwabberen.’
‘Precies. Heel goed. Alleen vergeet je nog iets.’ Je prikte met een vinger in mijn bil.
‘Ja, die ook,’ zei ik met tegenzin. ‘Mag ik me nu aankleden?’
Je gooide de handdoek naar me toe.
‘Alleen, alsjeblieft?’
Toen ik beneden kwam, stond je me al op te wachten.
‘Kun je me nu even met rust laten? Ik heb gedaan wat je vroeg. Ik wil gewoon TLC kijken en relaxen.’
‘Zet maar aan,’ zei je.
Ik zette de tv op kanaal 12 en wilde gaan zitten.
‘Ho, niet zo vlug. Ga maar weer staan. Als je staat, verbrand je meer.’
Die avond keek ik voor het eerst van mijn leven staand ‘Say yes to the dress’.
De volgende dag was je er nog steeds. De volgende week ook en twee maanden later nog steeds. Je kwam en bleef, en ik ging zwijgzaam akkoord. Je nam me volledig in je op, totdat ik een schim werd van wie ik ooit was. Ik deed wat je me vroeg. Alles deed ik voor je. Alles. Ik wilde voorkomen dat je in woede uit zou barsten of me zou straffen met nog meer beweging en nog minder eten. Je slokte zelfs mijn woorden op en nam elk greintje gevoel, dat ik nog in me had, tot je. Als ik in de spiegel keek, zag ik jou. En ondanks de holle ogen en doffe haren, volgde ik jouw regime, jouw restricties. Ik kon niet anders. Het moest. Ik moest controle krijgen over het leven dat inmiddels allang niet meer als het mijne voelde. Je zei dat je het beste met me voorhad, en ik geloofde je op je woord. Ik kon niet anders. Ik was een andere versie van mezelf geworden, eentje die jouw naam droeg. Je had je nooit aan me voorgesteld, maar toch wist ik hoe je heette: anorexia.
Feedback
Interessante personificatie van een ziekte, maar de schrijfstijl is niet denderend