De longlist Debutantenschrijfwedstrijd 2019|2020

pauline - fictie

‘(Her)schrijf je eigen geschiedenis’

Hij zit aan de keukentafel, Bob, mijn vader.

‘Hallo Miekje’, zegt hij lieflijk. Ik geef hem drie verplichte zoenen en zeg ook mijn moeder gedag, die druk in de weer is bij het aanrecht. Ik ga tegenover hem zitten en mijn moeder zet een kop thee met een moorkop voor mijn neus.

’Hoe ist met Milou, nog altijd druk aan het werk, en die jongen van je, doet ie nog wat op school?’ vraagt Bob. Daarmee heeft hij aan zijn sociale verplichtingen voldaan, en net als ik wil vertellen dat ik al voor de derde keer deze maand op school ben moeten komen omdat Bart gespijbeld heeft staat hij op en zegt, zoals bijna iedere week ‘ik weet niet wat ik heb, ik ben zo moe, ik ga even een tukje doen’, en vertrekt naar de woonkamer om op de bank te gaan liggen.

Mijn moeder gaat tegenover me zitten en begint te babbelen. Na een uurtje weet ik hoe het huis van haar nieuwe vriendin er uit ziet, dat er in het halletje een leuk blauw geschilderd kastje met beeldige knopjes staat, dat je, als je doorloopt aan de linkerkant de deur naar de keuken hebt, met van die oude tegeltjes tegen de wand. Ook de rest van het huis is tot in de kleinste details beschreven.

‘En, jij nog wat meegemaakt, vraagt ze na een uurtje.

‘Nee hoor, niets bijzonders’, zeg ik. ‘Ik moet gaan. Ik moet het een en ander voorbereiden voor mijn werk’.

Ik zeg mijn moeder gedag en loop de hal in. In de woonkamer zie ik Bob staan, met 2 Mexicaanse poppen in zijn handen.

‘Nee joh’, zegt hij met een slijmerige stem. ‘Laat je zusje toch kiezen , jij bent de oudste. En jij hebt vriendinnetjes, en je kunt goed leren’. Als ik verder de kamer in kijk zie ik een meisje staan, ik schat van een jaar of zeven, dat me vaag bekend voorkomt. Geen idee waarom ze hier is. Ze kijkt teleurgesteld naar de mooie poppen. Als Bob me ziet, doet hij snel de deur dicht.

Onderweg naar huis overdenk ik wat ik net gezien heb. Wie was dat meisje, waar is dat zusje waar Bob het over had, en wat doen die kinderen bij mijn ouders thuis? Ik besluit het later aan mijn moeder te vragen, maar de rest van de week heb ik er geen tijd voor. Ik moet naast mijn gewone werk een presentatie voorbereiden en zie er vreselijk tegenop. Ik kan dat niet, straks kom ik niet uit mijn woorden, ze vinden me toch al een nietsnut, kan ik het wel interessant maken? Allerlei negatieve gedachten vliegen door mijn hoofd. Aan het eind van de week heb ik een presentatie in elkaar gedraaid waar ik verre van tevreden over ben.

Zondag fiets ik voor het wekelijkse bezoekje naar mijn ouders. Mijn moeder doet open en zegt, ‘hallo schat, ga maar in de woonkamer zitten, ik pak de thee’.

Als ik langs de keuken loop zie ik een lange dwarse puber tegen het aanrecht leunen. Ze lijkt op het meisje van vorige week.

‘ik doe ‘t niet Bob!’ zegt ze woedend. ‘De vorige keer heeft ze ook onze hele avond verpest met haar chagrijnige kop. Denk je dat mijn vrienden dat leuk vinden?’

‘Wat ben je toch een egoïst’, schreeuwt Bob. ‘Jij hebt een vriendje, vriendinnen, geld. Je zus heeft dat allemaal niet. Je neemt haar gewoon mee op stap, en daar mee uit!’

Mijn moeder geeft me een duwtje richting de huiskamer waar ze de thee ondertussen heeft gezet, naast een enorme schaal koekjes.

‘Wat is dat allemaal, wie is dat meisje?’ vraag ik.

‘niks joh,’ zegt mijn moeder ‘niet belangrijk. Hoe vind je mijn nieuwe stoel, issie niet geweldig? Ik viel voor de kleur, maar hij zit ook nog eens fantastisch!’

In de keuken is het stil geworden en als ik later een glas water ga halen is er niemand meer.

Na een zeer gedetailleerde uiteenzetting over een jazzconcert waar mijn moeder is geweest, fiets ik naar huis, en denk aan het opstandige meisje in de keuken. Was dat het zusje van het meisje van vorige week? Maar Bob had het over een jonger zusje. Zouden het er drie zijn. Ik heb er een ongemakkelijk gevoel bij, en durf er met niemand over te praten. Ook niet met Bas. Die zou meteen in de auto stappen om verhaal te gaan halen.

In de week die volgt moet ik 2 keer mijn presentatie geven. Beide keren gaat het voor mijn gevoel bijzonder slecht. Ik hakkel, vergeet stukken tekst en probeer dat door middel van grapjes, uiteraard ten koste van mezelf, te verdoezelen. Vreemd genoeg krijg ik positieve reacties. Ik geloof ze maar half. Ze zullen wel uit beleefdheid gezegd worden.

Zondag, onderweg naar mijn ouders, begint het zachtjes te sneeuwen. Het is begin december, dus best vroeg voor sneeuw, maar het kan mij niet vroeg genoeg zijn.

Mijn moeder doet open en ik word naar de keuken gedirigeerd. Van boven hoor ik mijn vader schreeuwen. ‘Jij moet ook altijd alles verpesten!! Wanneer denk je nu eens één keer in je leven aan je zusje?’

‘Wat gebeurt er toch allemaal?’ vraag ik.

‘Niks joh, ga lekker zitten, ik heb heerlijke marsepeinen aardappeltjes, die aten we vroeger ook altijd in december.’ zegt mijn moeder. Ik hoor mijn vader verder tetteren en ineens ben ik het zat. Ik storm naar boven en zie het kleine meisje van twee weken geleden met tranen in haar ogen bovenaan de trap staan. Ze heeft een briefje in haar handen en kijkt Bob verdrietig aan. Bob stopt niet meer met schreeuwen, de stoom komt haast uit zijn oren.

’Wat is hier allemaal aan de hand?’ zeg ik hard, om boven het geschreeuw uit te komen.

‘Bemoei je er niet mee’, zegt Bob, ‘dit is iets tussen haar en mij’ Hij wijst naar het kleine meisje. Ik loop naar haar toe en leg mijn arm om haar smalle schoudertjes. Ze legt haar hoofd tegen mijn heup en begint zachtjes te huilen.

‘Ik heb een briefje gevonden’ snikt ze. ‘Het is van Sinterklaas’

‘Jij bent veel te oud, jij weet allang dat hij niet bestaat’ zegt Bob woedend. ‘Je doet het expres, alleen maar om je zusje te pesten.’

‘En nu is het genoeg’, zeg ik, rustig maar kordaat. ‘Zo praat je niet tegen een klein meisje. Hoe oud is ze nu helemaal. Zeven? Dat kan anders Bob, jij bent de volwassene. Je kunt haar rustig uitleggen hoe het zit’. Bob kijkt met grote ogen, als opgejaagd wild, in mijn richting. Even denk ik dat hij me een dreun wil geven, maar dan dimt hij in, en zie ik zijn uitstraling langzaam iets zachter worden. Hij zucht diep.

‘Ik doe het ook allemaal verkeerd’ zegt hij. Ik had nooit kinderen moeten krijgen.’ Ik kijk hem streng aan en probeer met mijn ogen duidelijk te maken dat hij het met het meisje moet praten. Hij knikt, en pakt haar hand. Het meisje kijkt me dankbaar aan voordat ze samen naar beneden lopen.

Als ze weg zijn loop ik mijn oude kamer in en ga even op het bed zitten. Ik begrijp er nog steeds niet veel van de situatie, maar wel dat hij heel bekend aanvoelt. En waar heb ik dat meisje toch eerder gezien?

Beneden gekomen is alles rustig. Mijn moeder zit op mij te wachten op de plek waar ik haar heb achter gelaten.

‘Waar zijn Bob en het meisje?’ vraag ik.

‘Ik weet niet waar je het over hebt’ zegt mijn moeder, en hoe ik ook blijf aandringen, ze zegt er helemaal niets over.

Thuis gekomen valt mijn oog op een foto van mij met mijn vader en zus. We hebben allebei een hand vast van mijn vader en kijken stralend in de camera. Ik ook!?! En dat terwijl ik me kan herinneren dat ik op die foto stuurs de andere kant op keek en mijn vader alleen de hand van mijn zusje vast had.

Heel langzaam realiseer ik me wat er is gebeurd, de afgelopen weken, wie die meisjes waren, en wat er veranderd is.

Met het kleine meisje is het dit keer goed afgelopen. Met een beetje geluk begrijpt Bob nu dat hij het anders aan moet pakken. Zo ja, dan komt ‘t met de puber ook wel goed.

De volgende dag houd ik mijn presentatie nog een keer, en ondanks wat foutjes, die ik prima weet op te lossen, ben ik erg tevreden.

Feedback

Beetje wonderlijk verhaal, waarvan de clou niet weggegeven wordt.