De longlist Debutantenschrijfwedstrijd 2019|2020

Ellen - fictie

Dans van de wintermug.


Steeds langzamer bewegen, elke beweging vertragen en zo naar het raam lopen. Dwing jezelf naar buiten te kijken. Echt kijken nu, niet zo’n beetje staren zonder iets te zien, maar opmerkzaam en intens.
Dan zie je ze, de dansende wintermuggen. Het is een groep, ze blijven bij elkaar en gaan naar boven en naar beneden, allemaal samen. Metafoor waarvoor? En wanneer besluiten ze dat het tijd is om van boven naar beneden te gaan, of van beneden naar boven?

“Een groep die gelijkgestemd is, bij zo’n groep horen, wil je dat?”


De man achter je in de stoel stelt je een vraag. Hoe weet hij wat ik denk? Bij een groep wintermuggen horen lijkt me wel wat. Maar een willekeurige groep, zoals een familie, samengeraapt en op een hoop gegooid, nee, daar wil ik niet bij horen. Wat is een familie anders dan een stel individuen die zich tegen je keren als je ook maar een klein beetje afwijkt van de norm? Welke norm?


Ik draai me om en loop- langzaam en met aandacht- naar de stoel tegenover die van de man. Is hij de norm? Of wijkt hij ook een beetje af? Ik bekijk hem nog maar eens goed terwijl ik beheerst ga zitten. Zo is het me geleerd, beheerst, ook in kleine dingen als op een stoel gaan zitten. Niet je gewoon maar laten vallen en lekker onderuit gezakt erin gaan hangen. De man tegenover me ziet er moe uit. Ik zit rechtop en probeer uit hoe het voelt om als een man te zitten. Benen wijd, handen op mijn knieën, blik naar voren zonder me af te vragen wat hij nu denkt. Mijn eigen man, vrij en onafhankelijk.


Hij herhaalt zijn vraag over die groep. Ik denk aan de dans van de wintermuggen en zeg dat ik daar wel bij wil horen. Hij fronst zijn wenkbrauwen, die mooi gevormd zijn zie ik nu en ik herinner me mijn droom van vannacht waarin ik mezelf tussen andere mensen zie zitten, als jonge vrouw met prachtig gevormde wenkbrauwen. 

En ik weet nog dat ik in die droom dacht: ‘Das war einmal’ en ik wist op dat moment dat het een droom was. Ik weet dat mijn therapeut erg dol is op dromen en ik heb hem vaak moeten teleurstellen omdat ik me weinig herinner van mijn nachten. Nu heb ik dit fragment uit een droom in de aanbieding. Zijn gezicht klaart op bij mijn beschrijving.


“Wat denk je dat die droom je wilde zeggen?”

Tja, lieverdje, je bent wel erg voorspelbaar hoor. Braaf mompel ik iets van verloren tijd die achter me ligt en dat ik liever in het verleden vertoef dan in het hier en nu, zoiets.

Ik sta weer op en loop naar het raam. Ik weet dat hij dat niet fijn vindt, maar ik wil zien of die wintermuggen er nog zijn. Alles beter dan dit spelletje dat psychotherapie heet.

Ik zie de muggen niet meer, en ik voel hoe de tranen zich verzamelen achter mijn oogleden; zonder dat ik het wil loopt het zoute water langzaam naar beneden. Ik maak geen geluid en lik ze op. Hij krijgt mijn tranen niet te zien, die kleine triomf is voor mij. 

Ik hoor dat hij zijn aantekenboekje dichtslaat. Morgen weer verder. Wanneer laat ik de controle los en laat ik hem zien hoe ik me werkelijk voel? Wat voelt een wintermug eigenlijk? Dat wil ik aan hem vragen maar als ik naar zijn gezicht kijk, zo moe en met die gevoelige mond, vraag ik hem niets meer. We knikken naar elkaar en hij geeft me een warme hand.



“Tot morgen,” en weg ben ik weer. Zou ik ooit leren dansen in mijn groep, zonder me af te vragen of ik het goed doe? En gaat die psych me daar bij helpen? Als ik buiten ben loop ik over het grasveld naar de grote eiken, speurend naar mijn dansmuggen. En ik probeer een paar danspasjes uit, omhoog en omlaag zoals zij het voordoen. Heel normaal.


Ellen

Feedback

Enigszins surreëel klein verhaal waarin weinig gebeurt, maar dat toch je aandacht vasthoudt