De longlist Debutantenschrijfwedstrijd 2019|2020

Lisanne - fictie

PARK

Flora huist een park in haar kamer. Ze wordt er omringd door prachtige planten en schitterende bloemen. De doorbuigende bladeren van drie gigantische bananenplanten barricaderen haar doorgang naar de gang. Onderaan de deur hebben haar ouders een klein kattenluikje geïnstalleerd, een raam naar de buitenwereld, haar laatste contactpunt.

Met een boek kruipt Flora op de vensterbank naast haar pannenkoekenplant. Haar allereerste plant. Ze kreeg haar cadeau van oma voor nieuwjaar. Het was een scheut van een scheut van haar plant, een kleindochter voor een kleindochter (zulke schoonheid kan enkel bloeien in vrouwelijke genen, zei oma).

Lang geleden las ze nog in een echt park, met andere mensen, een park zonder muren. Steeds vlijde ze zich neer tegen de grootste Noorse esdoorn van het hele park, haar favoriete boom. Hij was de ideale steun voor haar rug en wierp vanuit de juiste hoek schaduw op haar boek. Maar keer op keer moest ze ’s avond herlezen wat ze in het park had willen lezen (en in de ogen van voorbijgangers had gelezen).

De andere parkhangers keken. Ze controleerden haar. Flora kreeg het gevoel dat de jongen naast haar zijn bladzijdes sneller omsloeg, dat het meisje op het bankje bij de fontein minder koffievlekken op haar kaft had gemaakt en dat de man met de hond en de bakfiets nooit morste tijdens het eten.

Ze stopte met brood eten of koffie drinken. Na een ongeluk waarbij ze het wonderland van Alice in een waterpretpark veranderde, liet ze zelfs water thuis. Ze hoorde mensen zuchten en besefte dat ze traag las. Trager dan de anderen. Bij elke zucht sloeg ze een bladzijde om, ook al had ze die nog maar voor de helft gelezen. In sprongen reisde ze mee met de personages. Ze probeerde de gaten op te vullen, maar dat vertraagde het lezen alleen maar meer. Dus bladerde ze in haar boek, zonder de letters nog te vertalen naar woorden.

Haar koptelefoon zette ze nog steeds op, maar ze liet geen muziek afspelen. Een groepje jongens op een picknickbank naast haar had een keer gelachen toen ze luisterde naar de soundtrack van de Moulin Rouge. Uit overmacht door de opzwepende beats was Like a virgin haar hoog en luid ontglipt. (Touched for the very first time! gingen ze verder, luider, hoger, en iedereen keek naar hen. Iedereen keek naar haar. Nooit eerder was ze zich er zo bewust van hoe vaak ze knipperde met haar ogen en hoe hard ze speeksel nodig had om te kunnen slikken.)

Toen haar pannenkoekenplant een half jaar oud werd, besefte ze dat ze voor planten kon zorgen. En was het niet het leukst te lezen in de beschutting van haar eigen kamer?

Ze kocht grote bloempotten en kilo’s aarde. Bananenplanten, olijfbomen, vetplanten, cactussen, ze vervingen haar kleerkast, haar bureau en uiteindelijk ook haar bed. Een nieuw idee. Ze keilde de ene pot na de andere omver, tot de hele vloer bedekt was met aarde. Ze groef haar tenen in en stak er bloemen tussen, alsof zij de wortel was die de bloemen deed groeien.

Zelfs onkruid vond een thuis in haar kamer. De eerste sprietjes vertrokken buiten in de tuin. Op de rug van de klimop klommen ze mee naar boven, daarna baanden ze zich een weg door het verrotte hout van het woonkamerraam en klauwden zich vervolgens via de vochtplekken door het plafond, om uiteindelijk hun kopjes aan Flora te laten zien. (Dagelijks besproeit ze de grond in haar kamer, via de tuinslang die ze aan haar kleine wasbakje heeft geïnstalleerd. Haar ouders laten haar begaan. Gelaten kijken ze toe hoe de omgekeerde plas op hun plafond steeds groter wordt. Ze hopen dat hun dochter sneller dan het plafond naar beneden zal komen.)

Na het onkruid verschenen er ook paardenbloemen. Al drie keer heeft ze in één ademtuig alle pluisjes kunnen losblazen. Nu zal ze voor eeuwig leven. In het plafond boorde ze kleine gaatjes om zonlicht binnen te laten. Kleine gaatjes die samen een gigantische regendouche vormen.

Een boom kan ze niet groeien (tenzij ze de woonkamer zou vullen met aarde, maar dat vindt papa een stap te ver). Haar hangmat spijkerde ze dan maar vast in de muur. Aan elk uiteinde plaatste ze een bonsai in een enorme terracotta pot. Elke avond wiegt ze zichzelf in slaap, haar linkerhand uitgestrekt zodat de bladeren er tegenaan strijken. Het geritsel klinkt net als in de jungle.

Ze plantte en plantte en plantte. Kruiden maakten het lijstje compleet. Munt, basilicum, tijm. Elke ochtend zet ze verse kruiden voor mama’s thee klaar. Eerst voor de deur, later voor het kattenluikje. Mama bedankt haar. En elke keer vraagt ze of ze niet ook een tasje thee wil drinken? Ze heeft koekjes gebakken, rotsjes met extra kokos.

En elke keer schudt Flora haar hoofd. Ze gaat zitten in haar hangmat en wacht tot haar moeders hoofd van achter het luikje verdwijnt. Dan haalt ze haar boek boven en leest, vrij van starende ogen. Ze is een huiskat. Die kruipen enkel door het luik als het baasje hen erdoor duwt.

 

In dunne straaltjes valt de zon via het dak op Flora’s gelaat. Ze opent haar raam, leunt naar voren en strekt haar armen uit. Een warm bad van vitamine D. Het trekt in haar poriën. Haar bloed gaat sneller pompen en haar huid feller tintelen.

Ze neuriet. (Like a virgin. Niemand om haar uit te lachen.)  Ze legt het boek aan de kant en sluit haar ogen. Met haar knieën opgetrokken geniet ze. Enkel hier is ze echt vrij.

Ze strekt haar linkervoet. Ze strekt haar rechtervoet. Ze voelt iets, maar duwt toch.

Haar ogen open. Het besef. Een groen pannenkoekje zit gekneld onder haar linkervoet. Ze leunt voorover door het raam. Ze ziet de plant vallen. En vallen.

De pot breekt. De aarde vliegt over de hele oprit. De steeltjes knakken. Sommige hebben zich tijdens de val al losgetrokken en liggen begraven onder de aarde, andere liggen in kransjes om de scherven heen.

Flora hoort voetstappen op de trap en het kraken van de voordeur die opengaat. Haar moeder verschijnt. Ze knielt neer naast de plant. Ze raapt een afgebroken blaadje op. Ze kijkt omhoog wanneer een traan als een eerste regendruppel op haar hoofd valt. Ze zegt niets. Ze veegt de aarde bijeen. Ze sorteert. De potscherven verzamelt ze links en de pannenkoekjes rechts.

Plots houdt ze op. Haar blik gaat omhoog. ‘Hij is niet helemaal verwoest. In verse aarde overleeft hij vast.’

Flora kijkt naar haar moeder. De regen houdt aan.

‘Je kan hem redden.’ Mama wacht. Haar blik smekend en hoopvol. Uiteindelijk zakken haar ogen. Ze zet een stap opzij. Nog één keer kijkt ze naar boven en dan verdwijnt ze weer uit beeld.

Enkele tellen lang staart Flora naar de plek waar haar moeder net nog stond. Dan begint ze te brullen. Mama mama mama echoot het door de hele straat. Ze gilt als een peuter die net zijn lievelingsspeeltje heeft gebroken en krijst tot de ouders de brokken komen lijmen.

Flora zwijgt en luistert. Ze denkt dat ze voetstappen hoort. Het is stil.

Ze zet haar keel weer open. Na drie mama’s zwijgt ze weer en luistert. Het blijft stil.

Jammerend slaat ze op de vensterbank. Ze gooit haar hoofd naar achteren. Ze ademt diep in. En diep uit. En diep in. En diep uit.

Haar blik glijdt naar het kattenluikje. Het piepkleine kattenluikje. Door het veel grotere raam kijkt ze naar haar pannenkoekenplant. Ze veegt de tranen uit haar ogen, maar er blijven onophoudelijk nieuwe stromen.

De zon schittert. Hoe voelde het nu weer wanneer de zon als één grote lichtbundel op haar gezicht viel? Was het niet heerlijk om sproeten te laten branden op haar bolle kaken?

Ze laat zich van de vensterbank af zakken. Voorzichtig zet ze een stap richting het kattenluik. Horen katten in huis of in de natuur?

 

Een laatste keer bekijkt Flora de plant die uitgesmeerd over de oprit ligt. Ze veegt de tranen uit haar ogen en trekt het raam dicht.

Ze kruipt weer op de vensterbank. Ze neemt haar boek. Blaadje per blaadje glijdt ze naar haar bladwijzer.

Voetstappen op de trap. Ze hoort haar moeder neerhurken voor haar deur en het luikje openduwen. Ze fluistert. Of ze niet mee naar buiten komt, of ze haar plant niet wil redden. Hij zal weer gezond worden als ze goed voor haar zorgen, zij twee samen.

Flora kijkt in haar boek. Ze beeldt zich in dat ze alleen is. Ze probeert haar moeder niet te horen. Ze probeert haar niet te zien.

Ze slaat een bladzijde om die ze nog niet volledig heeft gelezen.

Feedback

Over een meisje dat zich volledig isoleert in haar kamer vol met planten; de ietwat surrealistische sfeer houdt de aandacht vast