De wekkerradio op het nachtkastje gaf met rode digitale cijfers een bijna onwerkelijk tijdstip aan. Buiten regende het licht, spatjes waren tegen het raam hoorbaar. Binnen was het stil, niets bewoog, niets leefde nog, straks bij het ochtendgloren pas, misschien. Naast me maakte Sonja zachte snurkgeluidjes. Ze kon soms op feestjes onbedaarlijk lachen om iemands grapje en dan ook zo’n snurkend lachgeluidje maken, maar niemand die daar aanstoot aan nam of er wat van zei, ik op die momenten ook niet. Ik ging rechtop in bed zitten en bleef naar haar luisteren, ze deed het telkens wanneer ze uitademde, per ademtocht zwollen de snurkgeluidjes verder aan in volume. Geruisloos ademde ze in en dan volgde ruim een seconde later onherroepelijk het langzaam in volume toenemende gesnurk.
Ik stapte uit bed, liet het licht op de overloop uit en daalde op de tast de traptreden af naar beneden, richting het toilet. Ik plaste met de wc-deur open, althans op een kier, een streepje maanlicht dat de muur bescheen bleek net voldoende. Ik spoelde door, waste mijn handen en liep door naar de keuken. Vanuit de verte kwam Sonja’s gesnurk boven het geluid van het opnieuw vollopende wc-reservoir uit. Ik pakte een glas, zette de kraan open en vulde het met water. Ik wachtte even met het nemen van een slok en luisterde aandachtig. Een seconde was er helemaal niets en toen weer dat gesnurk. Ik pakte het glas en liep ermee verder, de hoek om, naar de badkamer. Ik trok aan het koordje waarna de plafondlamp gehoorzaamde. Ik ging voor het medicijnkastje staan en opende de twee deurtjes. Als er nog oordopjes in huis waren, dan moesten ze hier zijn. Maar op geen van de drie plankjes waren oordopjes te bekennen. Voor alle zekerheid woelde ik met mijn hand door alle doosjes en potjes medicijnen, de meeste waren al ver over de uiterste houdbaarheidsdatum, maar tevergeefs: geen oordopjes. Ik sloot het medicijnkastje weer. Op de achtergrond opnieuw Sonja’s gesnurk. Ik keek in het laatje onder de badkamerspiegel. Watjes, misschien hielpen watjes in mijn oren wel. Achterin de la, onder een oude bijna leeg geknepen tube Sperti, lag een pak watten. Ik pakte er een paar plukken uit, rolde ze tot twee balletjes en stopte ze in mijn oren. Ik hoorde nu bijna niets meer, behalve mijn eigen ademhaling, die hoorde ik juist harder. Ik wachtte even. Op de achtergrond opnieuw Sonja’s gesnurk.
Ik haalde de watjes uit mijn oren, gooide ze in het pedaalemmertje en liep de trap weer op, terug naar de slaapkamer. Naast het bed bleef ik staan, bij Sonja, ze sliep graag aan de linkerkant. Ze leek volkomen stil, onhoorbaar, een seconde, misschien iets langer. Haar borstkas kwam wat omhoog en leek daar even te blijven, maar toen zakte haar borstkas en meteen klonk dat gesnurk terwijl ze uitademde. Ik keek naar mijn hoofdkussen en naar Sonja en weer naar mijn hoofdkussen. Opnieuw dat gesnurk. Voorzichtig ging ik naast haar in bed liggen. Ik hief mijn kussen op en pakte het aan weerszijden goed vast, het was groot, dik en tamelijk zwaar. Ik hield het stevig tegen mijn gezicht aangedrukt, helemaal van oor tot oor. Nu hoorde ik nauwelijks nog iets. Ik liet het kussen zakken en legde het op mijn buik. Weer het gesnurk. Daarna plaatste ik het kussen precies in het midden, exact op de juiste plek. Heel even dacht ik nog zacht gesnurk te horen, toen even niks, toen nog iets zachts. En toen hoorde ik niets meer.
Feedback
Grappig verhaal over een man die last heeft van het gesnurk van zijn vrouw, met een voorspelbare afloop