Het meisje in een harnas
Het verhaal
van Jeanne d’Arc voor kinderen (10-12 jaar)
Daniel ligt in het
lange gras en kijkt slaperig om zich heen. Hij wrijft in zijn ogen en knijpt ze
dan dicht tegen het felle licht. Het gras beweegt zachtjes door de wind. Als
hij gaat zitten, ziet hij in de schaduw van een dikke boom een meisje op haar
knieën zitten. Haar ogen zijn gesloten en haar handen houdt ze voor haar borst
gevouwen. Een boerenmeisje, denkt Daniel. Voor een rijke familie zijn haar jurk
en kapje te simpel. Hij voelt zijn maag weer rammelen. Wanneer heb ik voor het
laatst ook alweer gegeten? Ik heb wel zin in een bord warme groenten, liefst met
wat vlees. Daarna nestel ik me in het zachte stro, fantaseert Daniel. Al is het
maar voor een nacht. Hoopvol kijkt Daniel weer naar het meisje. Plotseling draait
ze haar hoofd zijn kant op. In een reflex duikt Daniel weg in het gras. Als hij
weer opkijkt, kijkt hij recht in twee groene ogen met pretlichtjes.
‘Hallo,’ zegt het
meisje. ‘Ik ben Jeanne.’
‘Hallo,’ antwoordt
Daniel aarzelend. ‘Daniel.’
‘Hoorde jij hem ook?’
vraagt Jeanne.
‘Wie?’
‘Aartsengel Michaël,’ antwoordt ze. Ze kijkt erbij alsof het heel normaal is om
iets te horen van een aartsengel. ‘Hij geeft me opdrachten.’
‘Ehm nee,’ zegt Daniel verwonderd. Hij had gehoord over een meisje dat praat
met heiligen en aartsengel Michaël. Zou dit die vrome Jeanne zijn? Ze zeggen
dat ze niet helemaal goed bij haar hoofd is. Toch lijkt zij normaal. Behalve
dan haar gesprekken met aartsengel Michaël. Haar groene ogen nemen hem
nieuwsgierig op. Een pluk kastanjebruin haar komt onder haar kapje
tevoorschijn.
‘Hoe praat je dan
met die Michaël?’ vraagt Daniel. ‘Hoe weet je wanneer hij een boodschap voor
jou heeft?’
‘Dat weet ik
gewoon.’ Jeanne bekijkt hem van top tot teen. ‘Kun jij zwaardvechten?’
‘Waarom wil je dat weten?’ vraagt Daniel op zijn hoede. Alleen ridders leren al
van jongs af aan met een zwaard om te gaan.
‘Dat hoort bij mijn opdracht,’
antwoordt Jeanne.
‘Opdracht? Wat voor opdracht?
Van de aartsengel?’
‘Dat vertel ik je nog wel. Nou, kun je me leren zwaardvechten of niet?’ vraagt
Jeanne nu ongeduldig.
‘Misschien, maar
eerst wil ik weten waarom.’ Dit meisje lijkt niet gek. Zij weet heel goed wat
ze wil, denkt Daniel.
‘Oké dan. Aartsengel
Michaël zei net tegen me dat ik de kroonprins moet helpen de Engelsen uit
Frankrijk te verdrijven. Ik ben een gewoon een boerenmeisje, ik kan toch
helemaal niet vechten. Waarom vraagt hij dat nu juist aan mij?’ Hulpeloos
spreidt ze haar armen uit en laat zich in het gras vallen.
Daniel zucht. ‘Als
ik jou was, zou ik lekker hier blijven. Ik vind het trouwens ook vreemd dat een
aartsengel jou vraagt de kroonprins te helpen. Hij zal toch wel een leger
hebben ofzo?’ Daniel plukt een lang stuk gras en begint er op te kauwen.
‘Heb je honger?’ vraagt
Jeanne een beetje lachend. ‘Ik kan wel wat lekkerders voor je regelen dan gras.
Ze gaat rechtop zitten en trekt haar benen naar zich toe. Haar armen klemt ze
eromheen. ‘Vind je het echt gek dat Michaël deze opdracht aan mij geeft?
Misschien heb ik het me wel verbeeld … Maar het klonk wel heel echt,’ zegt Jeanne
vertwijfeld.
‘Wie weet heb je het
gewoon gedroomd,’ antwoordt Daniel opbeurend.
‘Hm, nee, ik weet
het toch zeker, het was echt. Ik ben uitverkoren,’ zegt ze nu stellig. ‘Kom,
het is bijna etenstijd.’ Jeanne springt op en loopt enthousiast richting de
boerderij aan het eind van het veld. ‘Kom nou! En ik wil sowieso leren
zwaardvechten.’
Daniel rent snel achter
haar aan. ‘Wacht even. Wat zullen je ouders wel niet denken?’
‘Gewoon. Dat je een
vreemdeling bent die honger heeft. Er eet wel vaker iemand met ons mee die op
doorreis is. Na het eten gaan we oefenen.’
Ze wil echt de kroonprins helpen, denkt Daniel. Gek of niet, ze moet wel weten
hoe je vecht met een zwaard.
Na het eten, warme groenten zonder vlees, staan ze op de hooizolder. Uit het
hooi pakt Jeanne twee zwaarden. Daniel kijkt verbaasd van de zwaarden naar
Jeanne.
‘Vraag maar niet,’ zegt Jeanne. ‘Ze liggen hier al een tijdje.’
Allebei pakken ze een zwaard en nemen die in hun rechterhand. Ze gaan tegenover
elkaar staan. Kling, klang, de les is begonnen.
Een paar dagen later is het zover. Jeanne vertrekt. Als Daniel en Jeanne de paarden hebben gezadeld, omhelst Jeanne haar ouders. Daniel denkt even dat haar moeder Jeanne nooit meer loslaat. Maar als Jeanne zachtjes zegt dat ze weg moet, omdat dit toch echt haar roeping is, laat haar moeder los. Terwijl ze opstijgt, ziet Daniel de tranen schitteren in haar ogen. ‘Laten we gaan,’ zegt Jeanne bedrukt en spoort haar paard aan. Ze kijkt nog één keer om en rijdt stilletjes door. Af en toe pauzeren ze om te rusten en wat te eten, maar ze schieten flink op. Als het begint te schemeren, vindt Daniel het genoeg. Zijn billen doen pijn van het zadel en zijn buik voelt weer hol. ‘Bij die boom daar stoppen we Jeanne. Daar kunnen we een vuurtje maken en beschut slapen.’
Jeanne zucht. ‘Vooruit,’ antwoordt ze. ‘De paarden moeten rusten, maar we vertrekken zodra de zon opkomt.’ Nu ze eindelijk onderweg is naar haar held Karel de zevende, wil ze er ook zo snel mogelijk zijn. Na de dood van koning Karel de zesde, wordt Karel de zevende koning van Frankrijk. Ze had gewild dat hij allang koning was, maar zolang de Engelsen niet uit Reims vertrekken, kan hij niet gekroond worden. Want de kroning moet in Reims plaatsvinden. Ze is te opgewonden om in slaap te vallen, maar uiteindelijk ligt ook zij te slapen.
De lucht is nog rood en koel. Voorzichtig beginnen de eerste vogels te zingen. Daniel pakt de paar spulletjes die ze mee hebben bij elkaar. Dat gaat niet makkelijk, zijn benen en armen voelen stijf door het slapen op de harde grond.
‘Kom je nog?’ klinkt
het van boven hem. Jeanne zit al op haar paard op hem te wachten. Daniel
springt ook op zijn paard. Na nog een dag rijden, komen ze aan in Chinon. Bij
de stadspoort staan wachters, hun laarzen vies van de modder. Ze kijken even
naar Daniel en Jeanne en besteden verder geen aandacht aan hen. Jeanne en
Daniel rijden de poort door, het marktplein over. Allerlei kooplieden
schreeuwen door elkaar heen om hun goederen aan te prijzen. De een zijn groente
is nog beter dan die van de ander. Zij kunnen een vieze steen nog verkopen als
een onbetaalbare schat, denkt Daniel glimlachend.
Bij het kasteel van Karel de zevende stijgen ze af. Hun paarden binden ze vast
aan de ringen in de muur van het kasteel. Als ze bij de poort aankomen, houdt een
wachter ze tegen. ‘Wie zijn jullie en wat komen jullie doen?’ Hij kijkt er
streng bij en Daniel huivert.
‘Ik ben Jeanne,’ zegt Jeanne, haar kin in de lucht. ‘Aartsengel Michaël heeft
me de opdracht gegeven Frankrijk te bevrijden van de Engelsen.’
‘Zozo, zo’n klein meisje. En jij wil de Engelsen verjagen?’ De wachter lacht
hard. Een paar soldaten lachen mee. De andere wachter kijkt naar Jeanne. ‘Hoe zei je dat je heet?’
‘Jeanne.’
‘Jeanne, die naam
ken ik wel. Vrome Jeanne toch? Er wordt veel over je gesproken. Ik ga zeggen
dat je bent aangekomen. De kroonprins wacht al op je.’
Niet veel later komt
hij terug. ‘Jij mag naar binnen,’ zegt de wachter.
Jeanne knikt, geeft Daniel een knuffel en loopt naar binnen.
‘Zet hem op!’ roept
Daniel haar nog na terwijl ze door de poort verdwijnt.
Een paar dagen lang
loopt hij ongeduldig over de markt en door de smalle straatjes. Jeanne heeft
hij niet meer gezien. Hij begint zich zorgen te maken. De kroonprins gelooft
haar toch wel? Het is natuurlijk een vreemd verhaal, maar als je langer met
Jeanne praat, merk je dat ze echt niet gek is. Nee, hij vindt haar eigenlijk heel
stoer en dapper. Klip klap klip klap. Daniel schrikt op van het geluid
van paardenhoeven. Heel veel paardenhoeven. Een lange stoet ruiters komt eraan.
Erachter voetsoldaten. De voorste ruiter heeft een prachtig harnas dat schittert
in het zonlicht. Pal voor Daniel stopt de stoet. Als hij opkijkt, valt zijn
mond open. Hij kijkt recht in twee groene ogen. ‘Het is je gelukt,’ stamelt
Daniel.
Jeannes ogen stralen
nog meer dan haar harnas. ‘Wat een leger he? We gaan naar Orleans.’
Daniel is sprakeloos. ‘Succes,’ weet hij nog te zeggen, voordat Jeanne de stoet
weer in beweging zet.
Maanden later komt
er een verteller in de stad waar Daniel dan is. Hij leest een rol papier voor. ‘Eergisteren
is Zijne Hoogheid Karel de zevende in Reims gekroond tot koning. Hoera voor
koning Karel de zevende, hoera!’
Hoera, denkt Daniel opgelucht. Hoera voor Jeanne, die Orleans én Reims
terug veroverde van de Engelsen.
Feedback
Kinderverhaal, niets onverdienstelijk gedaan