De longlist Debutantenschrijfwedstrijd 2019|2020

C.M. - fictie

Zorba’s resort

Met pijn in zijn rug wordt hij wakker. Enigszins stram. Zo’n zonnebed ligt niet comfortabel. Hij oogt wat verdwaasd en zijn mond smaakt stroef. Naast hem op de stenen staan zijn schoenen, het water er nog in. Het is inmiddels gebruik om hem aan het eind van het feest met overhemd en pantalon het zwembad in te duwen. Kopje onder natuurlijk. Elvis was het gelukt, samen met Giorgos. In zijn val had hij die lieve Stella meegetrokken. Eenmaal bovengekomen, was hij even gedesoriënteerd geweest, maar hij had dat meteen weggelachen. Daarna had men hem op de kant gehesen en nog eens bijgeschonken. Gia mas! Tot diep in de nacht had het slotfeest voor zijn personeel geduurd.                                                Hij was de feestelijke avond begonnen met zijn dankwoord. Het glas al heffend, had hij besloten met “We hebben het weer gehaald!”. Vervolgens was er een mededeling van Hestia geweest. Ze had de manden met achtergelaten voorwerpen aan de zijkant van het terras gezet. Iedereen mocht er onder haar toeziend oog in neuzen of er iets van hun gading bijzat: badgoed in diverse maten, een keur aan kleurige opblaasbanden, een flamingo en nog meer prullaria. Hij had Daniele al gauw met een zwembroek met bananenprint op zijn hoofd voorbij zien lopen, zijn kuif helemaal platgedrukt. Die jongen, een geboren clown. De horloges, tablets en een handvol camera’s werden verloot middels een beproefd systeem: lootjes trekken. Aansluitend hadden ze gegeten. Een lopend buffet uitmuntend georganiseerd door Giorgos en zijn crew, daar kon je nog eens van op aan. Daarna waren de hoofden en voeten allengs lichter geworden. Iedereen had zich aan het dansen gewaagd op de klanken van twee bijna zwevende stemmen begeleid door een bouzouki. Broeders en zusters in een cirkel, armen over elkaars schouders en eindeloos naar links dan rechts gaand met de benen. Centimeter voor centimeter bezit nemend van het stenen terras. Opa!

Het zit erop. De laatste gasten zijn eergisteren vertrokken samen met de zonnestralen die nu elke dag minder sterk worden. Gisteren overdag was het personeel bezig geweest met ieder hun eigen taken. De restaurantmanager had besloten alle placemats weg te gooien. Etensresten waren tussen het vlechtwerk aangekoekt en waren er niet meer af te boenen geweest. Voor volgend jaar wil hij onderleggers met een glad oppervlak hebben, dan kunnen ze misschien twee seizoenen mee. Stephanos had dat een goed idee gevonden. Prettig ook als iemand meedenkt. De laatst verhuurde huisjes waren schoongemaakt en al het linnengoed was nagelopen. Het percentage vermiste handdoeken was dit jaar lager uitgevallen. Het ging de toeristen weer beter in hun eigen land, constateerde hij, en daarmee was de noodzaak om handdoeken in koffers te laten verdwijnen blijkbaar afgenomen. Al met al een positieve ontwikkeling die hij zeker zou mededelen aan het hoofdkantoor in Athene. Evenals de totaalcijfers. Die zijn weliswaar niet heel goed, maar ook zeker niet heel slecht. Daar zullen ze niet over kunnen vallen. Ze weten op kantoor ook wel dat de Russen reispakketten kopen en dan eenmaal op het resort aangekomen geen extra roebel meer uitgeven. Ook al zijn er ieder seizoen diverse boeiende excursies te boeken en heeft de accommodatie mooie deals wat betreft de spa faciliteiten. Aan de inzet van die mooie Bianca met haar o zo begaafde handen had het zeker niet gelegen. Hij zal dat in de volgende videoconferentie nog eens haarfijn uitleggen aan zijn superieuren.

Hij kijkt voor zich uit, dit is zijn uitzicht voor zes maanden per jaar, maar hij ziet het bijna nooit. Meestal is hij druk in de weer en nu is hij te moe om ervan te genieten. Hij is eigenlijk toe aan vakantie, maar over twee dagen begint zijn kantoorbaan in de stad. Overbrugging van de wintermaanden. Tussen kerst en oud en nieuw zal hij vrij zijn, weet hij, maar dat duurt nog even. Het ligbed kantelt naar voren als hij zijn gewicht verplaatst om te proberen op te staan. Na een tweede poging, veilig via de zijkant, lukt het hem overeind te komen. Hij giet glimlachend zijn schoenen leeg, twee miezerige straaltjes. Dan trekt hij ze onhandig staand op telkens één been aan. Zonder sokken overigens, die ziet hij nergens meer. Zijn personeel had nog opgeruimd toen hij even was gaan liggen. Al gauw was dat “even liggen” overgegaan in een onrustige slaap en had hij niet meer gemerkt wat er om hem heen gaande was. Nu is er van een uitbundig feest geen spoor meer te bekennen. Het meubilair staat al weer keurig binnen, de vuilnisbakken zijn geleegd en tegen de zijmuur van het toiletgebouw staan de zonnebedden opgestapeld per acht stuks. Die moeten nog naar binnen, denkt hij, anders bijt het zout ze kapot. “Alles kan kapot”, had zijn inmiddels ex-vrouw destijds gezegd en daar had ze gelijk in gekregen, hoe moeilijk hij dat ook had gevonden om toe te geven. Tussen haar en hem is het onomkeerbaar voorbij, weet hij, maar voor zijn zoon en dochter wil hij zijn best doen. Hij zal ze straks thuis even appen, misschien kunnen ze lunchen in de stad. De stad die nu langzamerhand weer meer van hen is, dan van alle vakantievierders. Hij loopt langs het zwembad, over de binnenpaadjes met hier en daar de laatste overhangende bougainvillea’s en dan zo de hal in. Achter de balie liggen zijn autosleutels en het hangslot van het grote hek. Rondkijkend moet hij net als voorgaande jaren vaststellen dat dit gebouw niets is zonder mensen. Slechts een stapel stenen. In gedachten ziet hij de duizenden toeristen van dit seizoen langslopen, hoort hier en daar ingebeeld gelach en herkent af en toe een gezicht. En natuurlijk ziet hij het personeel, zijn personeel met hart voor de zaak. Voor wie hij zich verantwoordelijk voelt. Nu gaan, denkt hij. Buitengekomen ziet hij bij de entree dat de vlaggen nog gestreken moeten worden, hij zal het doorgeven. Als hij het ene deel van het tweedelige zware, witte hek opent, piept het onverdraaglijk. Zo had het gebeten kind ook geklonken. Een smet op het seizoen, gauw vergeten maar. Al hoopt hij dat dat lukt met al die meedogenloze reviews die tegenwoordig sneller op internet zijn te vinden dan hem lief is. Het hek moet nodig gesmeerd worden, ook dat zal hij nog doorgeven. Hij trekt het openstaande deel van het hek aan een oog naar zich toe en schuift dat dan door de daarvoor bestemde gleuf aan het tweede deel van het hek. Een hangslot door het oog en het is dicht. Het gebouw is veilig. Door de spijlen beziet hij het nog een laatste maal. Dan loopt hij naar zijn auto.


 


Feedback

Vermakelijke scenes uit een vakantiekolonie